Waarom staat een voertuig in de status Slepen als deze niet gesleept wordt?

Als een voertuig op Live kaart de status Slepen heeft, maar niet gesleept wordt, kan dat om de volgende redenen zijn:

In dit artikel

Volg deze stappen om een onjuiste Sleepstatus te wijzigen op Live kaart:

Afhankelijk van uw voertuigtype heeft u het volgende gereedschap nodig:

Zorg dat:

Vraag de bestuurder of het voertuig gesleept wordt. Zo niet, ga naar stap 2.

Zoek de zekeringen voor de accu en het contact onder het dashboard. Meestal zitten ze dichtbij de voedingsbron.
Als u een gat ziet tussen de draden in het omhulsel van de zekering:
- vervang de zekering.
- rijd met het voertuig.
- Als het voertuig nog steeds in als Slepen wordt weergegeven of als er geen doorgeslagen zekering is, gaat u naar stap 3.

Zoek naar de voedingskabels van de camera. Deze bevinden zich doorgaans onder het dashboard dichtbij de zekeringen.
De camera kan op twee manieren verbonden zijn aan een voedingsbron; dit is afhankelijk van uw voertuigtype.
- Voor lichte bedrijfswagens of privévoertuigen (alleen 12 V) met een OBD-II aansluitkabel gaat u naar stap 4.
- Voor vrachtwagens (alleen 12 V) en lichte voertuigen die vóór 1996 zijn geproduceerd en voor vrachtwagens met aansluitkabels van 9 pennen gaat u door naar stap 5.

Zoek de kabel die is gekoppeld aan de OBD-II poort.
Beweeg de kabel heen en weer en zet de kabel vast als deze loszit.
Controleer of de kabel beschadigd is. Als u de kabel moet vervangen, neemt u contact opnemen met de klantenservice.
Rijd met het voertuig.
Als het voertuig nog steeds als Slepen wordt weergegeven of als er u een beschadigde kabel moet vervangen, gaat u naar stap 6.

Beweeg de zwarte aardkabel en aardaansluitingen heen en weer. Zet deze vast als ze loszitten.
Zoek de zwarte draad. Deze moet geïnstalleerd zijn door middel van insteken in de draad (methode goedgekeurd door Verizon).

Volg deze stappen als er een andere methode is gebruikt:

Zoek de juiste draad.
Strip de isolatie van een deel van de draad.
Maak een gat in de blootgelegde draad
Steek de kabel door het gat.
Wikkel de kabel stevig vast en isoleer met isolatietape.
Plaats een tiewrap over de isolatietape aan elke zijde van de verbinding.
Schakel het contact in.
Wacht 5 minuten zodat de camera kan opstarten. De rode, blauwe en groene lampjes gaan knipperen.
U hoort een pieptoon en de blauwe en groene lampjes gaan constant branden. Een enkele pieptoon geeft aan dat uw systeem juist is aangesloten en stroom ontvangt.
- Als de blauwe en groene lampjes niet constant branden na 5 minuten, moet u het probleem met de indicatorlampjes van de camera verhelpen.
- Rijd met het voertuig.
- Als het voertuig nog steeds als Slepen wordt weergegeven, gaat u naar stap 6.

Als de status van een voertuig verandert in Slepen, wordt er een melding weergegeven op Live kaart.

Als het voertuig niet gesleept wordt, selecteer dan NEE. Voer uw Naam en contactvoorkeuren in zodat we contact met u op kunnen nemen.